formuleren h7
formuleren hoofdstuk 7 havo4
1. Dubbelop fouten
dubble ontkenning
onjuiste herhaling
tautologie
pleonasme
contaminatie
Dubble ontkenning
in zinnen met 'ontkennende' werkwoorden (nooit,geen,verbieden,enz). wordt soms een foute tweede ontkenning toegevoegd
Voorbeeld: Ik verbied jullie om geen mobieltjes te gebruiken in de les. wat je hier eigenlijk zegt is dat je telefoon wel mag gebruiken
Onjuiste herhaling
een onjuiste herhaling heb je als twee exact dezelfde woorden verkeerd in een zin gebruikt. gaat vaak mis bij voorzetsels
Voorbeeld: Aan meisjes heb ik een hekel aan
tautologie
een tautologie is als je in een zin twee keer het zelfde zegt met andere woorden van de zelfde woordsoort(synoniemen)
Voorbeeld Echter en maar
Pleonasme
je hebt een pleonasme als een deel van de betekenis van een woord of word groep met nog een woord voor de woord of woord groep word gezet
Voorbeeld: De hoge wolkenkrabber
Contaminatie
als twee worden of uitdrukkingen worden verward en door elkaar gegooit worden
Voorbeeld: Nachecken (combinatie van nakijken en checken)
2. Onjuist verwijzen
manelijk de-woord
hij, hem
zijn, z'n
deze, die
die
vrouwlijk de-woord
zij,ze,haar bij niet personen: ze
haar, d'r
deze, die
die
het-woord (onzijdig)
het
zijn, z'n
dir,dat
dat
meervoudig zelfstandige naamwoorden
onderwerp: zij,ze lijdend voorwerp: hen,ze na voorzetsel: hen,ze zonder voorzetsel: hun,ze
hun
deze,die
die
Als het woord een van de volgende uitgangen heeft dan zijn ze bijna altijd vrouwlijk
-heid (minderheid)
-ij (tovenarij)
-nis (geschiedenis)
-iek (politiek)
-ing (beweging)
-theek (bibliotheek)
-schap (vriendschap)
-teit (universiteit)
-te (gewoonte)
-uur (natuur)
-de (waarde)
-st (persoonsvorm +st, komst)
-ie (politie)
Hen of hun?
Gebruik hen wanneer het verwijswoord lijdend voorwerp(lv) is Gebruik hen na een voorzetsel(vz) Gebruik hun als het meewerkend voorwerp(mv) is en er geen voorzetsel staat
Gebruik hun nooit als onderwerp!
Dat of wat?
Gebruik dat als je verwijst naar een het-woord Gebruik wat als je verwijst naar een overtrefende trap (leukste, duurste) Een onbepaald voornaamwoord gebruik je wat Een hele zin of zinsdeel: wat
Wie of waar?
Gebruik bij personen voorzetsel + wie Gebruik bij zaken(dingen) waar + voorzetsel
3.Incongruentie
Congrugruentie betekend dat je een zin hebt waar de persoonsvorm en het getal overeenkomen met het onderwerp. Incongruentie is het tegen overgestelde als het getal of de persoonsvorm niet overeen komt met het onderwerp.
4.Dat/als-constructie
als je een bijzin van voorwaarde of tijd midden in een zin plaatst, onstaat er een dat/als-constructie. Dat is fout.
Voorbeeld: Gerrit denk dat als jan een brug bouwt dat hij instort.
5.Foutieve beknopte bijzin
Een normale bijzin bevat twee dingen een persoonsvorm en een onderwerp.Van een bijzin kan een beknopte bijzin worden gemaakt.Dat is een bijzin zonder onderwerp of persoonsvorm. Er zijn drie soorten beknopte bijzinnnen.
Met een voltooid deelwoord
Een onvoltooid deelwoord
Te + hele werkwoord
Of een beknopte bijzin ook fout is ligt aan het onderwerp in de hoofdzin. Het 'denkbeeldige' onderwerp in de beknopte bijzin moet dan overeenkomen met die van de hoofdzin waar de bijzin over gaat.
Last updated